Soso lobi

3 juni 2017 - Paramaribo, Suriname

Hallo allemaal!

Op het moment van schrijven, zit ik in het vliegtuig richting Amsterdam. Natuurlijk heb ik nog het een en ander te vertellen, dus hier nog een blog! Sterker nog, dit is niet eens de allerlaatste! Niet getreurd dus, er komt weer een lading leesvoer aan en er zal nog meer leesvoer komen. Maar dat krijg je, als je een beetje achterloopt qua gebeurtenissen. Oh ja, ik moet nog even iets spijtigs bekennen… mijn telefoon is stukgegaan in Suriname en, je raadt het al, daar stonden al mijn foto’s op. Helaas kan ik dus geen foto’s plaatsen, maar ik zal dat doen zodra mijn telefoon is gemaakt, of zodra ik foto’s van een van mijn Surimatties krijg.

STAGE

Ik zal even duidelijk beginnen: mijn stage heb ik voltooid. Voor de eerste examenles haalde ik een 7. De tweede examenles heb ik gehaald met een 7,5, wat dus een gemiddelde van 7,3 betekent. Nou, ik hoor jullie allemaal al smachten naar wat ik deze les heb uitgevreten… dus laat ik maar niet te lang wachten en vertellen wat er allemaal tijdens mijn tweede examenles is gebeurd. Deze les gaf ik aan 2B, een klas lager dan B3 2, waaraan ik mijn eerste examenles gaf. Zie je het verschil in de constructie van de namen van de klassen? 2B is een tweedeklas, waarin leerlingen nog geen richting hebben gekozen. Zo heb je 2A tot en met 2D op de Mulo Kerklaan. B3 2 is een klas waarbij leerlingen de B-richting (beta) hebben gekozen. Omdat er twee B3-klassen zijn, heb je B3 1 en B3 2, en daarnaast nog een A3 en een AB3 (gemengd). Goed, een beetje achtergrondinformatie gehad, laat ik vertellen wat ik met die kinders gedaan heb.

De les ging over werkwoordspelling. Ja, werkwoordspelling. Geliefd door enkelen, gevreesd door velen. Nou, ik ben de uitdaging aangegaan om 30 Surinaamse snotkinderen in medeliefhebbers te veranderen. Misschien niet haalbaar, maar ik kon in elk geval een poging doen om wat meer liefde voor werkwoordspelling te krijgen. Of in elk geval waardering, want als docent Nederlands in spé, word je zo nu en dan krankjorum van de t’tjes waar eigenlijk een d’tje moet staan. Oké, de les. Ik heb besloten om creatief te werk te gaan. Na een beetje zoeken op internet, leek het me leuk om een bordspel te gaan doen met de leerlingen. Een ganzenbordlook-alike, maar dan met een snufje werkwoordspelling. Het bord bestond uit vakjes, die als een monopolybord gesorteerd waren. Op ieder vakje stond een werkwoord (had ik al gezegd dat het puur sterke werkwoorden (van klank veranderend in de verleden tijd) waren die op de vakjes stonden? Dat sloot namelijk aan op datgene dat de leerlingen moesten leren) en afhankelijk van het aantal ogen dat een leerling gooit, moet het werkwoord op een bepaalde manier vervoegd worden. Snap je? Wanneer een leerling 1 dobbelt, moet hij het tegenwoordig deelwoord vervoegen (‘lopende’, in de lopende man). Bij 2, de ik-vorm tegenwoordige tijd, bij 3, de hij-vorm tegenwoordige tijd, bij 4 de ik/hij-vorm verleden tijd, bij 5 de wij-vorm verleden tijd en bij 6 het voltooid deelwoord. De leerlingen worden in groepjes gedeeld en iedere leerling gooit om en om. Alle antwoorden schrijven ze op een blaadje, met daarop de antwoorden. Bij ieder goed antwoord krijgen ze 1 punt. Dat kijk ik dan na wanneer de klas hun blaadjes inlevert en kom ik er de volgende les op terug. Om een competitief element wat meer naar voren te laten komen, maakte ik snelheid ook belangrijk: de eerste die finisht krijgt vier bonuspunten en degene die op dat moment tweede staat, krijgt er twee. Leerlingen vinden het altijd prachtig, wanneer iets een wedstrijdje is.

De les begint. Even het verschil tussen zwakke, en sterke werkwoorden uitgelegd, door middel van een kleine, klassikale opdracht op het bord: ik heb een aantal werkwoorden vervoegd in de voltooide tijd, de verleden tijd van ik/hij en de verleden tijd van wij. De helft ervan was fout vervoegd omdat ik ze allemaal vervoegde alsof het zwakke werkwoorden waren. Was natuurlijk niet, de helft was sterk, dat is de grap. Dus die leerlingen moesten voor mij ontdekken welke er fout waren en waarom. Ging vrij rap, en de leerlingen hadden al gauw in de gaten wat een sterk werkwoord is: een werkwoord dat in de verleden tijd van vorm veranderd. Daarna, dat bordspel gedaan en de leerlingen waren laaiend, maar dan ook laaiend enthousiast. Ieder individueel groepje deed hartstikke goed zijn best en ik kreeg blaadjes vol met vervoegde werkwoorden. De les verliep op rolletjes en tien minuten voor het eind werd ik beloond met een 7,5 (de examinator moest eerder en daar kwam ik tien minuten voor tijd achter, alledaagse koek in SU). Ik meteen erna maar afgesloten, en van de leerlingen een daverend applaus ontvangen toen ik ze vertelde dat ik mijn stage had gehaald, mede dankzij hun actieve deelname en gefocuste aandacht. Ach, wat zijn het toch een schatjes hé, al die kleine negertjes?

Internaat

De laatste maand heb ik ook nog vrijwilligerswerk verricht op een internaat. Ja, ik had daar al een klein beetje over verteld, maar toen was ik daar alleen nog maar kennis wezen maken. Elke maandag- en dinsdagavond heb ik dat internaat bezocht. En man, man, man, wat had ik een verkeerde inschatting gemaakt van alles wat daar toch gebeurde. Net alsof ik een terugspeelbal door m’n benen heb laten rollen. Zover zat ik ernaast. Ik had dus het idee dat ik voor een klasje van een stuk of 8 bosnegers (ja, bosnegers, maar dat pleidooi ga ik geen twee keer houden) een les zou moeten geven, maar het idee was compleet anders. De eerste keer dat ik binnenkwam, kwam ik in een groot klaslokaal terecht met een bord (waarop alle formules van Einstein stonden, die allemaal in moeilijkheidsgraat minimaal verdrievoudigd waren, voor zover mijn beperkt wiskundig brein dat kon analyseren). Daar was ik alleen. Ik mocht wachten. Ruim een halfuur later kwam er iemand binnengewandeld. “Geeft u Nederlands?” was de vraag die hij me stelde, waarop ik blij “ja” antwoordde (er kwamen ten slotte ook leerlingen voor natuur- en wiskunde, dan kun je net zo goed een ezel om bijles vragen). En zo zagen de avonden eruit. Jongens die binnen komen lopen om hulp te krijgen met hun huiswerk. Individuele hulp.

En die jongens zijn me een partij gemotiveerd, zeg. Logisch eigenlijk, gezien het feit dat de huiswerkbegeleiding de keuze van de jongen is. Wat ik ook hier weer heb gemerkt, is dat Surinamers die veel met hun toekomst bezig zijn, bijna altijd hun geluk willen vinden in Nederland en dat terwijl Suriname een land is dat dringend al haar kennis kan gebruiken gezien de crisis waarin er geleefd wordt. Als Nederlander is het moeilijk voor te stellen, maar de gemiddelde Surinamer ziet Nederland als een paradijs waarin veel geld verdiend kan worden en waarin een zalig leventje een garantie is. Nederland is het ideaalbeeld, Nederland is het doel. Weg uit Suriname, waar er voor de opkomende jeugd te weinig kansen zijn en voor wie de lonen te laag zijn.

Zo ook hier op het internaat. Ik heb drie vaste jongens die elke dag komen om huiswerkbegeleiding te volgen. Ze noemen zichzelf ‘de Veranderaars’. Ja, ik weet het, die naam is nog minder origineel dan de schoenvetergrap op 1 april. Ik weet nog goed wat ze me vertelden: “wij zijn de Veranderaars”, terwijl ze daar met z’n drieën stonden, alsof ze me zojuist verteld hadden dat ze lid waren van een of andere geheime dienst waar geen levende ziel iets vanaf mocht weten. Maar goed, dat zijn dus de Veranderaars, een groep jongens die als ideaal heeft te studeren en naar Nederland te vertrekken en van daaruit proberen om Suriname op te bouwen. Ja, het zijn slimme jongens, maar met dat kliekje van die illustere Veranderaars, krijgen ze het wat mij betreft een beetje te hoog in de bol. Goed, ik heb nummers met die gasten uitgewisseld, dus als ze willen kunnen ze met me in contact blijven en kan ik misschien wel wat voor ze betekenen mochten ze ooit naar Nederland trekken.

All you need is love

De vorige keer had ik het al verteld he? Ja, ja, Niels heeft een relatie in Suriname opgedaan! Als je me dat van tevoren had proberen wijs te maken, had ik je uitgelachen en had ik een pak melk in je gezicht gegooid, uiteraard met de intentie het pak te scheuren. Nee, ik had het niet verwacht. Geertje heet de gelukkige. Oh ja, dit is allemaal wel echt enorm toevallig, maar ik weet nog waar ik het in mijn allereerste blog (Valse start) over had, dat ik mijn vlucht omboekte naar een andere datum, namelijk naar Valentijnsdag op 14 februari. Ik weet nog dat ik vertelde dat het wel sterk zou zijn als ik daar de liefde van mijn leven tegen zou komen. Je voelt de bui al hangen, hé? En ja hoor, precies in dat vliegtuig zat Geertje! We hadden elkaar niet gezien, nee, dat niet. Dat zou later komen. Maar dat is wel een puik staaltje voorspellen, nietwaar? Nou wil ik niet zeggen dat ik een geboren waarzegger ben, maar aangezien ik zonder werk zit wanneer ik over twee uur land, vraag ik me af of er iemand is die me in wil lichten wanneer ze horen over een vrijgekomen baantje waarbij ik het lot van anderen mag tarten. Alvast bedankt!

Uiteindelijk hebben we besloten een weekendje weg te gaan en zijn we naar Galibi geweest. De tweede keer voor mij, de eerste keer voor Geertje. Omdat we op een zaterdag gingen, kwam er ditmaal iets bij: het moment dat we door Frans-Guyana liepen, was er een marktje dat op zaterdagen geopend is. Wel leuk om te zien, echt zo’n ouderwets marktje waar mensen luidkeels prijzen over en weer schreeuwen. De activiteiten waren verder hetzelfde als de activiteiten die we de vorige deden, alleen ditmaal zagen we ’s avonds de leatherback. Echt waar, wat een gigantisch zeemonster! Dat ding was 1.85 meter lang, dus als ik ernaast ging liggen, was ik ongeveer net zo groot! Echt, en die vinnen, dat waren net vrachtwagens. Als je naast dat ding zou staan en dat beest zou plots besluiten je een pets te verkopen, dan is je been door midden, werd ons verteld.

Toen we aankwamen in dat dorpje, konden we meteen kamers kiezen. Toevallig dezelfde kamer als die keer met mama en Joost, maar deze keer dus met z’n tweeën. De bedden waren eenpersoons, dus besloten we de bedden tegen elkaar aan te schuiven (nee, niet daarom, Geertje heeft een fobie voor eenpersoonsbedden die tegen de muur aan staan). Dus Geertje denkt, ik til even een bed op. Ik wist dat ze zo nu en dan lomp kon zijn (paar glazen gesneuveld en een sigarettendoosje zijn reeds heengegaan), maar als je een bed verschuift en het bed na één centimeter schuiven in zeven verschillende stukken valt, dan doe je toch iets heel goed mis. Gelukkig heb ik twee rechterhanden en zat dat bed in no-time weer in elkaar.

Nou, prima weekendje gehad, en die zondag werd het dus officieel. 14 mei. Mooie dag wel, dacht ik zo. Precies drie maanden nadat we beiden hetzelfde vliegtuig heen hadden gepakt. Romantische feelgoodstory, hé? Ik heb overigens een deel van mijn schoonfamilie al ontmoet. Ik dacht, een luiaard vasthouden, dat vinden ze wel mooi. Echt, heb er al eerder over verteld, maar toen ik dat beest voor de eerste keer vasthield, had ik spontaan een nieuw lievelingsdier. Dus ik vraag Geertje en haar huisgenoten, nadat ik Shullivan (de luiaardeigenaar) had geappt, of ze een keer een luiaard willen vasthouden. “Ja, tuurlijk!” was het antwoord. Ja oké, je zou ook volledig van de pot gerukt moeten zijn als je dat niet zou willen. Afijn, bleek dus dat op de dag dat we dat planden, haar ouders er ook zouden zijn. Vervelend? Nee! Twee vliegen in één klap! (Destijds nog) aanstaande schoonfamilie ontmoeten door een luiaard te laten zien? Die eerste ontmoeting kon niet meer misgaan, ik zat gebakken als een pastoor in de kinderopvang. Oh wacht, gaat die te ver? Nou ja, de boodschap zal vast overgekomen zijn. Uiteindelijk was het inderdaad heel gezellig en mijn aanstaande schoonfamilie vond ik wel leuk. Alhoewel ik dat natuurlijk wel moet zeggen, aangezien de kans heel reëel is dat er meegelezen wordt…

Was het dan allemaal rozengeur en maneschijn? Nee. Zeker niet. De laatste week dat ik in Suriname was, heeft ze in het ziekenhuis gelegen. Ik wist dat ze ziek was. Dat was al wat langer. Ik wist dat ze naar de huisarts was geweest. Toen ben ik nog meegegaan. Ik wist dat ze een nierbekkenontsteking had. Dat was die zondag al bekend. Maar toen ik thuiskwam na stage en hoorde dat ze opeens in het ziekenhuis lag met die nierbekkenontsteking, dan sta je toch even met je mond vol tanden en weet je even niet zo goed wat je moet doen. Vorige week dinsdag was de opname, alleen ziekenhuizen in Suriname zijn minder goed geregeld, dan de ziekenhuizen in Nederland. Ze werken daar met klassen en ik hoorde dat dat in Nederland een paar jaar terug ook nog zo was. Hoe meer geld je hebt, hoe beter de zorg is die je krijgt. Geertjes verzekering was goed, maar te faxen bestanden kwamen niet door en ze begon dus in klasse drie. Geen airco. Kakkerlak op de vloer. Een bed bestaande uit drie van die matjes waar je vroeger tijdens gym een koprol op moest maken, maar waarmee je alsnog een paar rugwervels ernstig kneusde. Niet zo heel best dus. En ik had totaal geen idee wat er aan de hand was. Honderdduizend vragen schoten door mijn hoofd heen, waarmee ik Geertje doodgooide, terwijl ze zelf eigenlijk ook geen flauw benul had van wat er nou precies aan de hand was, of er nog meer aan haar mankeerde en wat überhaupt het plan van aanpak was. Ik maakte me toen best wel zorgen: dit was niet hoe ik me de laatste week in Suriname voorgesteld had. Je voelt je namelijk machteloos en bezorgd: zij ligt in een ziekenhuis in een vreemd land, je weet totaal niet wat er aan de hand is en wat er gebeurt en in de tussentijd kun je niets, maar dan ook he-le-maal niets, doen. Na stage ging ik dus zo snel mogelijk naar het ziekenhuis. Bezweet kwam ik daar aan en stond ik bij de afdeling waar ze zou moeten liggen. Daar zakte de moed me even in de schoenen. Ik werd geweigerd. Geen bezoekuur. Ik probeerde mijn verhaal uit te leggen, maar niets wat ik zei hielp me ook maar een millimeter verder de afdeling in. Aangeslagen besloot ik het gebouw maar weer te verlaten.

Die avond kwam ik wel binnen, want ja, het bezoekuur vond ’s avonds gelukkig wel plaats. De kamer was niet zo slecht als ik oorspronkelijk dacht. Weliswaar een miserabel bed (dat aan al mijn helse fantasieën voldeed) en een temperatuur waarbij ik zittend zweette, maar er was een toiletkamer, een wastafel en bovenal, de kakkerlakken waren verdwenen. Maar toch, schoot door mijn hoofd, die verzekering moet rond zijn, want hier langer liggen, is onmenselijk. Ik kreeg overigens wel even een brok in m’n keel toen ik binnenkwam. Daar ligt ze dan, wit als een albino, stijf als een plank op dat weerzinwekkend slechte bed. Ik vond het altijd cliché en nep om te zeggen dat je met iemand wil ruilen wanneer diegene in het ziekenhuis ligt. Ik bedoel, toen papa of mama vroeger in het ziekenhuis lag, was ik dolgelukkig dat ik niet in hun plaats lag. Maar nu, toen ik hier binnen kwam gelopen en Geertje zag liggen, wilde ik toch even niets liever dan dat infuus uit haar arm trekken om het vervolgens ongegeneerd bij mij erin te steken en haar plaats over te nemen. Dat raakte me echt bijzonder diep.

Nu werd het dus hopen dat ze weg mocht voor ik naar huis ging, voor dinsdag 30 mei. Dat was het doel waar we naartoe werkten. Hoe dat allemaal afloopt, lees je in de volgende (en waarschijnlijk de laatste) blog.

Tot de volgende keer!

Niels

8 Reacties

  1. Opa en oma:
    3 juni 2017
    Wat een les!! Hoe krijg je het zo verzonnen en uitgewerkt...! En een echte lovestory, nounou...en ze leefden nog lang en gelukkig!!
  2. Oma Beugen:
    3 juni 2017
    wat weer een les niels
  3. Oma Beugen:
    3 juni 2017
    oeps ging even iets mis wat weer een les misschien kun je mij ook nog wat bij leren maar heb weer genoten van je blog geniet nog maar van de vrije dagen groetjes
  4. Piet lamers:
    3 juni 2017
    Pracht verhaal niels en we spreken elkaar een deze dagen en dan hebben we eene hoop te vertellen
  5. Anita:
    4 juni 2017
    Ha die Niels, ja wat heb je gelijk....schoonmoeders leest mee :) maar troost je, het was echt gezellig en je bent een leuke vent. In de wetenschap dat ook deze reactie gelezen wordt, kan ik je zeggen dat je van harte welkom bent. Jij, inclusief haar 'BFF's", zijn een grote steun voor haar geweest in het ziekenhuis. Dank daarvoor. Geniet nog van je laatste dagen zonder Geertje :P en CU soon.
  6. Anny:
    4 juni 2017
    Zo Niels wat kan een mens allemaal meemaken en wat kan hij allemaal aan ......
    Je stage ruimschoots gehaald geweldig toch ,verliefd worden ook geweldig alleen dat ziekenhuis dat was natuurlijk balen,maar toch weer goed gekomen ,hoeveel weken nog dat je ze weer in je armen kunt sluiten??
    Niels het lezen van je blog was weer de moeite waard .......groetjes Anny
  7. Truus Hermans:
    4 juni 2017
    Niels,
    Hopelijk is het 'eind goed, al goed'. Ik kijk uit naar het vervolg.
    En dank voor het leveren van een zin voor een oefening werkwoordspelling ofwel een oefening d'tjes en t'tjes.
    Kun je hem zelf vinden?
  8. Kees Jan:
    5 juni 2017
    Bedankt voor de leuke blogs. Inmiddels ben je thuis en hoop ik dat de vlucht soepel verliep. Heb je al heimwee naar Suriname?
    Tot snel in Nijmegen!
    Kees-Jan